zaterdag 22 augustus 2009

Terug thuis


Na een verkwikkende nachtrust in een hotel nabij de luchthaven van Düsseldorf vertrokken we er rond 08u30 per trein naar Aachen Hbf. Daar stapten we zoals voorzien stipt om 11u23 op de Thalys die ons snel naar Brussel bracht. Een half uurtje later zaten we al op de trein naar Brugge. Da's ook een mooie vakantiebestemming nietwaar ;-).

Ondertussen zijn we weer thuis na een tocht over de halve wereldbol.
Deze blog over onze reis naar Singapore, Maleisisch Borneo en een stukje van het Maleisisch schiereiland hielden we bij om het thuisfront op de hoogte te houden van ons reilen en zeilen in deze prachtige streken. Wie weet kunnen onze verhalen andere reizigers van dienst zijn bij het plannen van hun reis.
Disclaimer
Wat de foto's betreft op de blog het volgende. 99% van de foto's zijn van eigen hand, ze zijn gepost in zeer lage resolutie en ze dragen copyright. Toestemming is vereist voor gebruik!
Foto's van betere kwaliteit kan je zien op mijn fotoblog. Bij de resterende foto's is, indien de maker gekend was, steeds aangegeven waar ze vandaan komen. Het copyright van de fotografen werd niet geschonden voor zover wij konden nagaan. Is er ter goeder trouw toch gebruik gemaakt van een beschermde foto? Gelieve ons te contacteren.

Voor ons is dit bericht het definitieve einde van een meer dan geslaagd avontuur want, op zijn Brugs gezegd, zien miender wére tuus. Point final !

vrijdag 21 augustus 2009

De kers op de taart


Na een saaie en lange wachttijd op de luchthaven van Dubai konden we eindelijk inchecken voor de 7 uur durende vlucht naar Düsseldorf. Groot was onze verwondering toen we aan de balie kwamen net voor het boarden van de vlucht. We kregen andere zitplaatsen toegewezen in het vliegtuig. Dat vonden we vreemd omdat we reeds maanden geleden onze specifieke zitplaatsen gereserveerd hadden.
Maar onze verwondering sloeg snel om in een grote smile. Het vliegtuig was overboekt en als frequent flyers bij Emirates kregen we een gratis upgrade naar Business Class.

Lekker ruime zetels, een feestelijke maaltijd met Champagne, speciale sokken, ... alles er op en er aan. Zoals we eerder op deze blog schreven was de reis zo opgebouwd dat de kwaliteit van hotels steeds iets beter werd naar het einde toe. Maar met onze clubkamer met skylounge in Singapore en onze vlucht in Business Class vielen we letterlijk met "ons gat in de boter". Het was de spreekwoordelijke kers op de taart voor de prachtige reis die we nu achter de rug hebben.

Epiloog








Ons hotel in Singapore was zoals eerder gemeld een echte meevaller. Alles er op en eraan, een prima ontbijt in de Skylounge met opnieuw dat prachtige uitzicht op de stad.

In de voormiddag hadden we nog voldoende tijd om 2 interessante plaatsen te bezoeken : Arab Street en het Raffles hotel. Dat hotel is een enorm gebouw in Engels koloniale stijl dat een en al 19de eeuwse grandeur uitademt. Het is wit geschilderd, heeft majestueuze trappen in Italiaans Carraramarmer en wordt gesierd door schitterende binnenplaatsen en tuinen. Je hebt niet veel verbeelding nodig om je hier de sierlijke dames en geüniformeerde heren bij voor te stellen die ooit het mooi weer maakten in Singapore.
Of dat koloniale weer voor iedereen even mooi was valt sterk te betwijfelen. Niet zover van het Raffles Hotel staat de Saint Andrews Cathedral, een volledig witgekalkte kerk in Engelse stijl. Het gebouw bevat opvallend weinig boeiende kunstschatten die je bij zo'n kathedraal zou verwachten. Ons oog viel wel op een klein bordje dat informatie gaf over het bouwjaar. En dat de kerk gebouwd werd door dwangarbeiders die uit Brits India waren overgebracht. Het gaf ons beiden datzelfde wrange gevoel dat we kenden toen we een paar jaar geleden het Vaticaan bezochten. Over hoe ver de uitvoering en de boodschap van mekaar kunnen liggen bij religie.

Amper 20 minuten wandelen van Raffles Hotel ligt Arab Street. Hier in Singapore is dit al voldoende om opnieuw volledig bezweet te zijn. Onze zweetklieren hebben de voorbije weken echt overuren gedraaid.
Bij onze aankomst 3 weken geleden namen we de tijd om Chinatown en Little India te verkennen. Arab Street (eigenlijk is het meer een wijk dan een straat) is een opeenvolging van heel erg mooie huisjes uit de koloniale tijd. Die huisvesten winkeltjes waarbij de klerenmakers en stoffenverkopers het meest opvallen. Die worden door Indiërs uitgebaat want op enkele verkopers van Perzische tapijten na zijn er amper Arabieren te zien in Arab Street. Die stoffen zijn wel onbeschrijflijk mooi, kleurrijk en versierd met goudbrokaat en sierlijk borduurwerk. Er worden hemden, kleedjes, pakken op maat gemaakt voor geen geld. Heel verleidelijk allemaal en je moet wel je hand op je portefeuille houden of je geeft alles uit wat je bij hebt.

Centraal staat de Sultan Moskee, een gebouw dat weggelopen lijkt uit de sprookjes van duizend-en-een-nacht. Gouden koepels en sierlijke minaretten maken het plaatje af. We hebben het punt van verzadiging bereikt wat betreft het bezoek aan gebouwen dus hielden we het bij de buitenkant van de moskee. In de plaats daarvan gingen we even kijken in het Heritage Center dat aan de overkant van de straat ligt. Het geeft een forum aan enkele kunstenaars (keramisten en batik artiesten) die er hun werken exposeren. Mooie dingen voor de mensen.

Na drie weken Maleisische, Indische, Chinese, Japanse, Indonesische en andere pikante spullen krijgen we geen rijst of noedels meer door onze keel. We vonden gelukkig een zaak die zich als Zweeds zijnde profileert en waar we konden genieten van een heerlijke sandwich met gerookte zalm en zowaar een vers slaatje erbij. Zalig was dat.
Geen klachten over het eten hier in Singapore en Maleisië. Integendeel. De rijkdom aan smaken, de weelde aan kruiden en de voor ons onbekende smaken van tropische groenten en vruchten zullen nog lang blijven plakken aan onze smaakpapillen. Maar met België terug in zicht kan je niet geloven hoe we verlangen naar een eenvoudige braadworst of een varkenskotelet.

Dat zien we als een goed teken want het verlangen naar huis betekent voor ons dat onze rondreis geslaagd was, dat we echt vakantie genomen hebben en dat we met volle teugen genoten hebben van dit kleine avontuur.

Maleisië en Singapore zijn, als we het vergelijken met West-Afrika, prima landen om als Westerling te starten met verre reizen. Het is perfect mogelijk om alles zelf te organiseren via het internet. Vluchten, hotels, bussen, … je kunt het vol vertrouwen online reserveren en op je twee oren slapen dat alles prima geregeld is. En heel belangrijk, door deze aanpak konden we hier met zijn tweetjes 3 weken rondreizen voor de prijs van 1 persoon in een georganiseerde trip. Je moet er natuurlijk van houden om zelf te organiseren, maar voor ons is dat al de helft van het plezier.

Algemeen kunnen we stellen dat het veilige landen zijn om in rond te reizen (met uitzondering van Sandakan waar je de stad beter mijdt na zonsondergang), dat de mensen er uitermate vriendelijk zijn en waar je nog zeer veel kunt zien van het authentieke leven als je maar wegblijft van de toeristenvallen.

Vermeldenswaardig is de kwaliteit van eten en drinken. Na een paar dagen begonnen we dan toch ijs te vragen in onze drankjes en begonnen we verse slaatjes en vruchten te eten. We vermoeden dat de voedselveiligheid hier voor een zuiders land hoge normen haalt. Dat is toch wat onze maag en darmen ons de voorbije weken lieten weten. De enige dag dat we wat toerista hadden was na een bezoek aan een 'Italiaans' restaurant in Kota Kinabalu. Het was er echt niet lekker, veel te duur en duidelijk niet goed klaargemaakt. Onze boodschap: ga eten waar de lokale mensen eten. Je krijgt er zeer veel en lekker eten voor een prikje en het is veilig. Je moet er natuurlijk niet de groezelige eetstalletjes uitpikken maar die zijn dan ook zo vies dat je er gewoon niet aan eten denkt. Als je ziet hoe er hier in deze tropische temperaturen met verse vis en kip omgegaan wordt dan stellen we ons toch serieuze vragen of we in Europa op dit punt niet overdrijven. Anderzijds kennen ze in Maleisië ook wel iets van overdrijven. Meer bepaald de gekte rond de Mexicaanse griep jaagt er de prijzen van de mondmaskers tot waanzinnige hoogten.

Het land is duidelijk nog in ontwikkeling maar stelt zich als doel om tegen 2020 een volwaardige industriestaat te zijn. Deze zucht naar ontwikkeling staat soms in contrast met enkele achterlijke gewoonten die vaak in religieuze hoek te vinden zijn. Zo lazen we in de krant de stelling van een moslimgeleerde die zei dat een lichaam veel ontvankelijker is voor de Mexicaanse griep als het zuur is. Die slechte zuurtegraad kwam er enkel als je masturbeert of homoseksuele contacten onderhoudt, normale betrekkingen tussen gehuwde partners vormden geen gevaar.
En vandaag nog lazen we dat een jonge moslimvrouw, moeder van 2, veroordeeld werd tot 6 stokslagen wegens het nuttigen van een biertje in een hotel. Uitvoering van straf volgende week. Het zal de eerste keer zijn sedert de onafhankelijkheid dat een dergelijke middeleeuwse straf uitgevoerd wordt. Ze moet als voorbeeld en waarschuwing dienen voor andere moslims dat ze van de drank moeten afblijven. Dit ruikt naar opkomend fundamentalisme en dat is naar onze mening niet goed. Belangrijk detail. De vrouw eist dat de straf in het openbaar uitgevoerd wordt aangezien ze als voorbeeld moet dienen. Maar noch de islamitische rechtbank, noch de bevoegde minister hebben het lef om daar op in te gaan. Moedige madam, laffe rechters. De krant stelt zich terecht vragen over de verhouding tussen misdrijf en straf en rond de klap voor het imago van een land dat zich als hedendaags wil profileren.

Nu, geen waardeoordeel van onze kant want als we de forums van de Vlaamse kranten lazen om bij te blijven zat het er vol van de roepers die de invoering van lijfstraffen en doodstraf eisten. Aan de berichten in de Maleisische en Singaporese pers te zien heeft dat allemaal weinig effect. Hier bestaat het effectief en het genre misdaden waar je over leest verschilt in niets met wat er bij ons gebeurd.

Update: Ondertussen zijn we veilig en wel aangekomen in de luchthaven van Dubai (Verenigde Arabische Emiraten).

woensdag 19 augustus 2009

A room with a view







Onze voormiddag in Malakka spendeerden we aan het bezoeken van het paleis van de Sultan. Althans aan de perfecte replica die men er hier enkele jaren geleden van gebouwd heeft. Een schitterend staaltje schrijnwerkkunst want dit volledig houten gebouw is gemaakt zonder ook maar 1 spijker of schroef. Binnenin maak je op blote voeten kennis met de geschiedenis van de Maleisische sultanaten en het bezoek is echt de moeite waard.
Na een wandeling doorheen de bijhorende tuinen keerden we terug naar ons hotel. Op de terugweg zagen we een klein Japans pantserwagentje staan dat me deed denken aan een stripverhaal. Ik vermoed dat het in "Kuifje en de Blauwe Lotus" voorkomt. Na het uitchecken namen we ons middagmaal op het terras van een bistro naast het hotel. Daar waren we getuige van het vertrek van een lid van de koninklijke familie van Johor Bahru dat blijkbaar de nacht doorgebracht had in ons hotel. 2 dikke Cadillac's en een bijhorende jeep vol gorilla's in pak en met zonnebril, het leek wel een film. Maleisië kent maar liefst 12 koninklijke families die om de 5 jaar het koningschap aan mekaar doorgeven. En wij maar klagen over teveel prinsen en prinsessen in België. Hier kan je er de straat mee leggen.

Stipt op tijd arriveerde de bus die ons naar Singapore zou brengen. Gezien de reistijd van bijna 5 uur (grenscontroles inbegrepen) kozen we voor een betere maatschappij dan degene die ons van Kuala Lumpur naar Malakka bracht. Voor het prijsverschil moest je het echt niet laten. Op de bus stond in dikke letters "VIP service". En dat was het dan ook. De zetels moesten in omvang niets onderdoen voor eersteklaszetels in de grote vliegtuigen. Dat de Indische chauffeur zich ook niet aan de snelheidsbeperkingen hield moesten we er maar bijnemen.

Maar de grootste verrassing moest nog komen.
Een week geleden boekten we een nieuw hotel in Singapore voor onze allerlaatste nacht. Het hotelletje in het Red Light District was heel leuk om de reis mee te starten maar na 3 weken rondreizen wilden we wel iets beters. We vonden een aanbieding op het internet in het Peninsular Excelsior Hotel. De foto's zagen er goed uit en er was ontbijt + gratis internet in de zeer schappelijke prijs inbegrepen. Toen we ons aanboden aan de receptie om in te checken zei het meisje dat we daar niet moesten zijn want we waren VIP gasten. Met een verraste blik zetten we ons neer in de zetels van de lobby waar we op iemand moesten wachten. Die iemand was een sympathieke dame die ons meenam naar de Skylounge op de 22ste verdieping. We zaten nog niet neer en er stond al een dame naast ons om een gratis cocktail aan te bieden.
Bleek dat de aanbieding die we reserveerden er eentje voor een clubkamer was. Met allerlei extra's, veel tralala en toegang tot de skylounge die een fenomenaal uitzicht biedt op deze wereldstad. Hetzelfde uitzicht hebben we vanuit onze kamer en eveneens morgenochtend bij het ontbijt. Een dikke meevaller voor onze laatste nacht die ons all-in 70 euro zal kosten.

Morgen spenderen we onze laatste uren aan wat bezoekjes aan de stad want 's avonds moeten we rond 21u00 in Changi Airport zijn. Onze vlucht naar Dubai vertrekt er om 00u30 waar we, na een tussenlanding in Sri Lanka, rond 05u40 (Dubai tijd) aankomen.

En we rijden met de bus ...


Woensdag busdag.
Voor onze laatste verplaatsing over Maleisisch grondgebied kozen we een bus van de firma Konsortium Express & Tours. Die pikt ons rond 14u30 op aan ons hotel en brengt ons rechtstreeks naar Singapore. Vermoedelijk met een stop aan de immigratiediensten van beide landen. Het belooft een betere bus te worden dan die van gisteren. Maar eerst zien en dan geloven.

Voor de rest houden we het rustig. Nog een ochtendwandeling in Malakka en vanavond zoeken we ons een leuk restaurantje in Singapore om te herdenken dat wij vandaag 21 jaar geleden in den echt verbonden werden. Bloemen noch kransen ;-)

dinsdag 18 augustus 2009

Weg met den poserenden toerist !!













Gisteren sloten we onze blog af met de melding dat er een tropisch onweer losgebarsten was boven Kuala Lumpur. Dat heeft maar liefst anderhalf uur geduurd. Flits, boem, KNAL. Als een gedicht van Van Ostaijen weerkaatste het lawaai van de donder duizendvoudig tussen de wolkenkrabbers van de stad. 't Was de moeite.
We waren van plan om 's avonds Little India te bezoeken maar in dergelijke weersomstandigheden was dat onbegonnen werk. We kozen dan maar voor een lekker diner in het Japans restaurant van ons hotel. En dat was overheerlijk.

Vandaag was het rammelkarrendag. Het begon al bij de taxi die ons naar het Puduraya busstation bracht voor onze reis naar Malakka. Alles rammelde aan die wagen en tijdens de rit slaagde hij er zelfs in om het taxibordje van op het autodak te verliezen. No problem sir, very cheap ;-)

Het Puduraya busstation is de hel op aarde voor reizigers. Wel 72 autocars staan er ondergronds te draaien terwijl ze hun passagiers inladen. Combineer dit met de hitte en een totaal gebrek aan verluchting en dan begrijp je waarom de meeste reizigers pas de laatste minuten arriveren en niet het half uur op voorhand wat je geadviseerd wordt. Weer iets bijgeleerd.

De autocars van Transnasional zijn allemaal nieuw en luxueus behalve eentje, de bus naar Malakka. Zowat alles binnen de bus was hersteld met dikke zwarte composietlijm en de zetels hadden hun beste tijd al lang gehad. Onze chauffeur had duidelijk een Schumachercomplex want hij scheurde letterlijk over de snelweg. Allerlei bieptoontjes lieten vermoeden dat ook de elektronica aan boord niet meer van de nieuwste was. Gelukkig hebben we al straffere dingen meegemaakt in Afrika want anders lieten we die bus onmiddellijk stoppen.

Na een rit van twee uur kwamen we dan toch heelhuids aan bij het centraal station van Malakka. Voor een keer moesten wij niet onderhandelen met de taxichauffeurs, ze deden het onder mekaar. De winnaar, chauffeur van een aftandse Mercedes, bracht ons met de nodige stijl (maar opnieuw al rammelend) naar ons hotel voor 1 nacht. Dat ligt vlakbij het historische centrum van de stad.

Malakka heeft een lange geschiedenis als haven en als handelsstad. Het was achtereenvolgens in handen van de sultans, de Portugezen, de Nederlandse VOC, de Britten, de Japanners tijdens WO II, opnieuw de Britten en dit tot bij de onafhankelijkheid van Maleisië eind jaren 50.

Vooral de Nederlanders hebben er mooie gebouwen nagelaten die nu ingericht zijn als museum dat zeker een bezoekje waard is. Overal in het historische gedeelte wordt je aangeklampt door vaak hoogbejaarde riskja drivers die je proberen in hun overdadig met bloemen versierde fietstaxi's te lokken. Tot vervelens toe trouwens want na een tijdje antwoord je met een grote smile terwijl je in het platste West-Vlaams “ Stop die riksja waar de zon nooit schijnt vent” tussen je tanden murmelt.

En dan komen we bij den poserenden toerist. Naast de onvermijdelijke Nederlanders – het kan toch niet anders dan dat hun land gewoon leegstaat tijdens de zomervakantie – wordt Malakka overspoeld door horden Chinese, Japanse, Koreaanse en andere Aziatische toeristen. Die hebben maar een doel voor ogen: poseren, poseren en nog eens poseren. Het is hier zo erg dat je gewoon de kans niet krijgt om zelf een foto van de monumenten te maken zonder half Tokyo erbij.

Bij deze lanceren wij de club “ Weg met den poserenden toerist “. Het doel is duidelijk en wat ons betreft heiligt het ook de middelen. Malakka is vanuit historisch oogpunt zeer de moeite waard om te bezoeken, de stad is vorig jaar terecht erkend als werelderfgoed. Maar het toeristische circus er rond is er echt teveel aan. Gelukkig kan je er snel aan ontsnappen in de prachtige parken rond Malakka Heuvel met eeuwenoude bomen wier stammen weelderig begroeid zijn met varens en orchideeën allerhande en in wiens takken de mooie Zwartkop Buul-buuls zitten te spelen.

Rond 19u00 zagen we vanuit onze kamer in het statige Equatorial Hotel de zon ondergaan boven de Straat van Malakka, 's werelds drukst bevaren waterweg. Dit onder begeleiding van wel 4 imams die tegen mekaar opzongen om de gelovigen aan te zetten tot het aanheffen van het avondgebed.
We blijven hier 1 nacht, morgen na de middag reizen we verder naar Singapore.

Op weg naar Malakka


Dinsdag busdag.
Vandaag testen we de Maleisische lange-afstandsverbindingen bij uitstek: de autocars. Via de snelweg brengt de maatschappij Transnasional ons naar Malakka, de stad waar indertijd het koloniale avontuur in Maleisië begonnen is. Het is onze laatste bestemming in dit prachtige land alvorens we teruggaan naar Singapore, de stadsstaat waar onze trip 3 weken geleden gestart is.

We vertrekken rond 11u00 in Kuala Lumpur en komen rond 13u00 aan op onze bestemming.
Met de bus is het altijd een beetje reizen.

maandag 17 augustus 2009

Fake street, city views en toch wat natuur










We hebben maar 1 volle dag om Kuala Lumpur te verkennen en dat doen we dan ook intensief. Je geraakt hier zowat overal met het openbaar vervoer dat bestaat uit een monorail, een metro, een sneltrein en natuurlijk de bussen die steeds begeleid worden door een jongeman die luidkeels passagiers probeert te ronselen.

Morgen reizen we verder naar Malakka en dat gaat per tourbus. Om een ticket te bemachtigen moet je in het Pudraya busstation zijn. Probeer je een lawaaierig gebouw voor te stellen vol winkeltjes, stalletjes, eetkraampjes en schreeuwende ronselaars die je proberen te overtuigen om met hun bus mee te reizen. En een kleine 1000 mensen die vertrekken of aankomen. Na wat zoekwerk vonden we het loket van Transnasional. Die brengen ons morgen op twee uur tijd 144 Km verder in Maleisië voor de ronde prijs van 24 Ringgit voor 2 personen (ongeveer 5 euro). De reis verloopt via de snelweg die Kuala Lumpur verbindt met Singapore.

Het Pudraya busstation ligt vlak naast Chinatown. Zoals overal in Maleisië is dit een bonte mengeling van winkels en kraampjes in warme en ook protserige kleuren. Centraal loopt de Jalan Petaling, een overdekte winkelstraat vol kraampjes met textiel, handtassen en uurwerken. Na nader toezicht hebben we de straat herdoopt in "Fake street of Namaakstraat". Alle producten pronken met dure namen zoals Breitling, Gucci, Dior of Chanel. Je hoeft echt geen specialist te zijn om vast te stellen dat dit allemaal namaakspullen zijn. En toch zie je veel Westerse toeristen die zich laten verleiden om die dingen te kopen. Dat ze daarmee een fikse boete riskeren bij terugkeer in Europa lijkt hen niet te deren. En dat voor een prul dat vermoedelijk in de een of andere louche Chinese fabriek gemaakt werd door sukkelaars die er hard moeten werken voor een aalmoes en vooral met minderwaardige materialen.

In een zijstraatje vonden wij 2 Chinese winkels waar wel boeiende dingen verkocht werden. We tikten een mooie kalligrafie set op de kop en Christel vond er een Chinees beiteltje en een speciale houten klem om steentjes en keien in te verankeren tijdens het letterkappen. We stapten nog even de lokale Chinese tempel binnen vol kitscherige draken, vloekende kleuren en dampende wierookspiralen. Het moet wel gezegd worden, je bent steeds welkom in die tempels.

De luchtbrug tussen de Petronas Twin Towers is gesloten op maandag dus reden we met een taxi naar de iets verder gelegen Menara Tower. We reden onder andere door de Jalan Yap Ah-Loy, genoemd naar de stichter van Kuala Lumpur (de naam betekent zoveel als modderbaai). De Indische chauffeur wist ons te vertellen dat dit de enige eer was die de stichter van de stad te beurt gevallen was. Reden? Het was een Chinees en geen moslim. Hier in de hoofdstad merk je toch meer dat de macht in dit land in handen is van de Islamitische sultans en dat de andere bevolkingsgroepen een trapje lager staan op de maatschappelijke ladder.

De Menara toren is 421 meter hoog en is daarmee niet zoveel kleiner dan de Petronas Twin Towers. Je wordt er met een supersnelle lift naar het observatiedek gebracht op 276 meter boven de grond. Dat levert een spectaculair zicht op deze megastad waar je de hele wereld tegenkomt. Bij het ontbijt zit je tussen Aziaten, Afrikanen, Westerlingen en Arabische oliesjeiks die vergezeld worden door vrouwen in zwarte burka's. Als je ziet hoe die vrouwen hun toastje met confituur moeten opeten onder een zwart lapje stof dan stel je toch wel wat vragen over deze extreme kleding. Maar je kan je evenveel vragen stellen over de bleke volslanke Westerlingen wiens Michelinbandjes ongegeneerd uit veel te kleine t-shirts vallen boven het ontbijtbuffet.

In het toegangsticket voor de Menara Tower zit ook een gratis ponyrit, een "spannende" rit in de F1 simulator en een bezoekje aan de zoo die zich aan de voet van de toren bevindt. Pony's en F1 lieten we voor wat ze zijn en we staken even onze neus binnen in de zogenoemde zoo. Opnieuw een collectie vogels, reptielen en amfibieën, aangevuld met enkele aapjes. Opnieuw super verzorgd maar véél te kleine kooien en terrariums.

Tussen al dat toeristisch geweld vonden we bijna bij toeval de toegang tot het Bukit Nanas natuurreservaat. Geloof het of niet maar aan de voet van deze enorme communicatietoren ligt ongeveer 12 hectaren oorspronkelijk regenwoud dat al sedert 1906 beschermd wordt tegen de bouwwoede die de omliggende stad tekent. Er zijn enkele verzorgde wandelroutes doorheen het bos vol meranti en merbaubomen. Het kent een opmerkelijke soortenrijkdom en wij liepen enkele aapjes tegen het lijf. Zonder kooitjes.

Een stad verkennen in deze vochtige tropen is fysiek zeer vermoeiend. We pauzeerden even aan het zwembad van ons hotel en trekken vanavond opnieuw de stad in. En blijkbaar deden we er goed aan om even terug te keren want terwijl ik dit schrijf barst er hier een zwaar tropisch onweer uit boven de stad. Zou de bliksem op de Petronas Twin Towers vallen?

zondag 16 augustus 2009

Ik wil de grootste hebben









We hadden in de namiddag en vooravond mooi de tijd om de Petronas Twin Towers te bezoeken. Ze staan op amper 5 minuten wandelen van ons hotel. En we moeten het toegeven, het zijn indrukwekkende torens. Ook binnenin getuigen ze van smaak. Strakke islamitische lijnen worden afgewisseld met cirkels en spiralen.
In het middengebouw is er een mega shoppingcenter gevestigd. Vooral de duurdere merken hebben er hun stekje. En je kunt er op de koppen lopen.

Via een onderaardse wandelweg kom je bij het KLCC Aquarium terecht dat we en passant ook bezocht hebben. Handig weetje: men accepteert er de Vlaamse Lerarenkaart wat Christel een vermindering op de toegangsprijs opleverde van 10 ringgit. (normale toegangsprijs 38 ringgit).
Ook hier wil men blijkbaar tonen dat men de grootste heeft. Een aquarium waar het Blankenbergse Sea Life Center vele malen in past. Er loopt zelfs een transportband doorheen de tunnels om de lange wandeling wat draaglijker te maken.
Natuurlijk zijn deze zeedieren veel mooier om zien in hun natuurlijke omgeving. Maar als je in Kuala Lumpur bent dan is een bezoekje aan dit aquarium een must.
Enig minpuntje: de expositie start met een overzicht van amfibieën, reptielen, spinnen en insecten uit Maleisië. Die dieren zitten echt in véél te kleine kooien en terraria. Weliswaar net tot in de puntjes, maar toch staat dit in schril contrast met de omvang van het zeewateraquarium dat ongetwijfeld miljoenen liters water moet bevatten.
Als kers op de taart was het donker geworden toen we opnieuw buitenkwamen. Zo kregen we de torens ook eens by night te zien.

Zwemmen onder de Petronas Twin Towers


Malaysia Airlines heeft ons opnieuw niet in de steek gelaten. Stipt op tijd vetrokken van op de mini-luchthaven van Sandakan en 2uur en 45 minuten later stonden we op de tarmac van de supermoderne luchthaven van Kuala Lumpur. Het eerste gedeelte van de vlucht was zeer rustig. We zagen zelfs de eilanden voor de kust van Kota Kinabalu waar we eerder gesnorkeld hebben.

Het weer boven Kuala Lumpur is nogal onweerachtig voor het moment en dat hebben we gevoeld tijdens de landing. Iedere wolk die we binnenvlogen tijdens de afdaling zorgde voor een stevige turbulentie. Ambiance verzekerd.

Na aankomst stapten we in de KL Express, een hoge snelheidstrein die je op amper 23 minuten naar het centraal station van deze wereldstad brengt. Daar namen we de monorail die ons naar het Ampang Park bracht, vlakbij ons hotel.
We verblijven de komende 2 dagen bijna letterlijk onder de 452 meter hoge Petronas Twin Towers, de meest opvallende gebouwen in Kuala Lumpur en momenteel de vierde hoogste torens ter wereld. Vanuit onze kamer stappen we via een terrasje naar het zwembad dat ons, na een goeie douche, wat verkoeling zal brengen in dit vochtige en bloedhete klimaat. De foto toont het zicht dat we hebben van op ons terras. We kijken zijdelings op de torens en zien er daarom maar eentje. Voor de leken: de Petronas Tower is de middelste.

zaterdag 15 augustus 2009

Kuala Lumpur here we come!


Zondag vliegdag. De laatste binnenlandse vlucht met Malaysia Airlines van onze rondreis brengt ons 1.800 Km naar het westen. Meer bepaald naar de hoofdstad Kuala Lumpur. Daar blijven we 2 nachten alvorens de terugreis naar Singapore aan te vatten. En die laatste etappe doen we over land met 1 tussenstop in Malakka, de oude koloniale stad. We stijgen op rond 11u35 (5u35 in België) en de landing is voorzien rond 14u30 lokale tijd.

Bye bye Borneo, Kuala Lumpur here we come!

Een hotel vol Aussies








In en rond Sandakan speelde zich een van de tragische verhalen af van de Tweede Wereldoorlog. Na de val van Singapore verscheepten de Japanners zo'n 2700 Australische en Britse soldaten naar Sandakan. Daar moesten zij met niets meer dan hun blote handen een militair vliegveld aanleggen. In de beginperiode werden ze relatief goed behandeld. Dat veranderde toen de Japanners ontdekten dat de krijgsgevangenen over een zelfgebouwde radio beschikten en dat ze contacten hadden met het lokale verzet.
De Japanse geheime politie (Kempei-tai) sloeg meedogenloos toe en na hun acties bleven er nog 2.434 gevangenen over voor wie het regime zeer hard en strikt werd. Over hoe zij behandeld werden lees en hoor je hier veel getuigenissen die je enkel kunnen doen walgen. Ook Maleisische, Chinese en Indonesische burgers, vrouwen en kinderen incluis, werden als slaven ingezet door de Japanners.

Toen in 1945 de oorlog in het nadeel van Japan begon uit te draaien beslisten ze om de uitgemergelde gevangenen te verplaatsen naar Ranau, een dorpje op de flanken van Mount Kinabalu. Dit gebeurde te voet in wat nu bekend staat als de 3 dodenmarsen van Sandakan. Wie te zwak was om er aan te beginnen werd geliquideerd, van de anderen stierf de helft onderweg en de andere helft na aankomst. Amper 6 Australische soldaten konden ontkomen in de jungle en overleefden de hel dankzij hulp van lokale bewoners.

Meer info over de dodenmarsen op http://www.sandakan-deathmarch.com/

Vandaag werd dit herdacht met een plechtigheid aan het Sandakan Memorial. Dat was te merken aan de aanwezigheid van Australische militairen en burgers van het vaderlandslievende type. Een best sympathieke maar nogal praatzieke Australiër bood ons aan om mee te gaan naar de plechtigheid met de bus van het gezelschap. Toen we echter zagen dat het hele gebeuren al rond 7u 's ochtends startte en amper 40 minuten zou duren (waarvan 38 minuten toespraken) hebben we maar beslist om niet mee te gaan.

Vandaag hebben we Sandakan city verkend. Het is een groezelige haven en industriestad die nogal onveilig aanvoelt. De stad is een belangrijk handelscentrum, vooral voor de handel in tropisch hout dat via de Kinabatangan River (Sungai Kinabatangan) aangevoerd wordt uit het binnenland. De rivier is 560 kilometer lang en is daarmee de tweede grootse van Borneo.
Sandakan is ook een trekpleister voor Filipijnse en Indonesische migranten die in paalwoningen rond de stad verblijven in de hoop er een beter leven te kunnen opbouwen. Van dat betere leven is vooralsnog weinig te merken. De armoede is zelfs zichtbaar in de materialen waarmee de kleine moskeeën gebouwd worden. De wanden zijn van golfplaten gemaakt en de kleine koepels van blik. De migranten worden ook hier als goedkope werkkrachten ingezet in de industrie en de bouwnijverheid. We zagen enkelen van hen met niets meer dan een lijn en een haak vissen in het zwaar naar petroleum riekende water van de haven.Vermoedelijk een wereld van verschil met de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur waar we morgenochtend in 1 ruk naar toe vliegen.

Dit betekent dat we nog 1 nacht doorbrengen op Borneo. Het einde van een verblijf dat ons heeft laten proeven en genieten van de natuurpracht en de boeiende culturen op dit derde grootste eiland ter wereld. Maar dat ons ook geconfronteerd heeft met de bedreigingen voor al dat schoons. Met op kop de niet aflatende kap en verbranding van het tropische regenwoud om het te vervangen door groene woestijnen vol palmolieplantages. Als we het woord biodiesel zullen horen in de toekomst, dan zal dat niet meer kunnen zonder te denken aan de Orang Utans, de dwergolifanten en de Sumatraanse neushorens wiens voortbestaan ernstig bedreigd wordt. En dan zeggen we nog niets over de nog vele onbekende planten en dieren die verdwijnen voor ontdekt kan worden welke eventuele meerwaarde ze kunnen hebben voor de mensheid.
Wie zijn wij echter om te gaan oordelen of veroordelen. Om hier te geraken en dit alles te zien is menig liter vliegtuigbrandstof verstookt. En voor de inwoners van Borneo zijn de plantages vaak het enige wat hen scheidt van een leven in extreme armoede.

Onze reis zit er echter nog niet op. Nu wacht ons het Maleisische schiereiland.