maandag 10 augustus 2009

Religie, cultuur en natuur













Wij reizen om te leren. En vaak doe je er goed aan om even buiten de toeristendans te springen. Zowat iedere toerist die hier rondloopt in Kota Kinabalu straalt uit dat hij/zij perse de Mount Kinabalu moet beklimmen. Ons niet gelaten maar in Bako hebben we al ons deel van het klimwerk geleverd.
Neen, geen toeristendinges voor ons vandaag. We zijn in de dingen des levens van Borneo gedoken.
We gebruikten enkel de lokale bussen voor onze verplaatsingen en dat alleen al is een avontuur. Kleine krakkemikkige busjes brengen je voor 1 ringgit per persoon (= 20 eurocent) naar je bestemming. Pure reggae. Een jonge chauffeur en een nog veel jongere conducteur (geen uniformen, enkel jeans, een t-shirt en gymschoenen) laten de bus swingen op de laatste Maleisische hits die door de luidsprekertjes van het voertuig schallen. In 1 bus had de driver zelfs lichtjes geïnstalleerd die meedansten op de muziek.

In de voormiddag kwamen we zo in de stadsmoskee terecht. Een vrij koel gebouw waar we beleefd maar zonder enthousiasme ontvangen werden. Schoenen uit, Christel in een lang wit kleed en we mochten zonder bijkomende uitleg de moskee betreden. Veel was er niet te zien, behalve de waszaal voor de voeten, en we moesten snel vertrekken omdat het bijna tijd was voor het gebed. Geen ongelovigen in de buurt was het motto.

Een volgend busje met een zowaar nog coolere driver bracht ons naar het Sabah museum. Dat geeft de bezoeker een overzicht van de oude en recente geschiedenis van de provincie Sabah, de schitterende kledij die de inheemse bevolking droeg bij ceremonies, van de collectie aardewerk die het land rijk is en van de voornaamste dieren die er voorkomen (opgezette beestjes, vrij saai). Buiten staan enkele oude locomotieven van de North Borneo Railway op pensioen te zijn.

Op de parking van het museum staat een zeer eenvoudig eethuisje waar men voor ons een overheerlijke nasi goreng klaarmaakte met kip, eieren en morning glory (een winde achtige plant die hier als spinazie gegeten wordt). Wreed lekker en dit alles voor de ronde prijs van 11 ringgit (iets meer dan 2 euro), drankjes inbegrepen.

Met een goed gevulde maag begonnen we aan het bezoek van het Heritage Village dat vlak naast het museum ligt. Daar staan alle types van longhouses (lange bamboe hutten waar meerdere families van koppensnellers in samenwoonden) naast mekaar. Er bestaan hier ook dagtrips naar enkele Iban stammen die nog in die longhouses wonen. Maar die zijn zeer commercieel en van die stammen die dansjes doen voor de toeristen, en vooral voor de ringgits, zijn niet echt aan ons besteed. Het park was zeer educatief ingericht met centraal een prachtige waterpartij vol bloeiende Lotusbloemen, prachtige kikkers en kleurrijke libellen.

We waren van plan om ook het museum voor hedendaagse kunst te bezoeken maar dat ging niet door wegens een algehele stroompanne op de museumsite. Dit tot grote paniek van de museumdirectie die net een groep VIP's op bezoek kreeg.
We wandelden naar de nabijgelegen staatsmoskee. Een groter en kleurrijker gebouw dan de moskee die we 's ochtends bezocht hadden. Het gebouw kan op topdagen 6000 gelovigen ontvangen.

In tegenstelling tot onze eerste ervaring werden we hier zeer vriendelijk ontvangen. Janis Abdullah, een man van in de vijftig, was door de geloofsgemeenschap aangeduid om bezoekers te ontvangen. En dat deed hij in het beste Engels dat we in weken gehoord hebben. Ook hier moest Christel haar vrouwelijkheid verbergen in een lange mantel (kleur naar keuze) en ze kreeg een korte les in het correct opzetten van een hoofddoek.

De moskee ademde openheid uit. Zonder enig probleem mochten we met Janis binnen in de centrale gebedsruimte. Daar was hij volop bezig om ons op zeer boeiende wijze in te wijden in de geheimen van de Islam toen we onderbroken werden door een prachtige mannenstem die klagend door de ruimte galmde. Toen ik Janis Abdullah vroeg of dit een opname was bracht hij ons snel een verdieping hoger en daar zagen we de jongeman die live de oproep tot het gebed zong. Dit was een kippenvelmoment. De stemkwaliteit van de jongen was fenomenaal en de goed afgestelde klankinstallatie en de akoestiek van de moskee zorgden ervoor dat elke klank letterlijk door je lijf galmde. En dat hebben we op film staan want er was geen enkel probleem om te fotograferen en te filmen.

Na een kort bezoekje aan de gebedsruimte voor de vrouwen (toch wel een koel kot vergeleken met de rest van het gebouw) nam Janis ons weer mee naar de centrale gebedsruimte. De gelovigen stroomden toe voor het vier uur gebed en we werden uitgenodigd om ons in een hoekje te installeren en dit sacrale moment mee te maken. Dit zie ik in België nog niet snel gebeuren maar hier waren we echt welkom.

Na het gebed hebben we nog een hele tijd zitten praten met Janis Abdullah, over geloof en ongeloof, over vrede en extremisme, over de gebruiken binnen de Islam en van waar ze komen. Er kwam pas een einde aan het gesprek toen enkele andere bezoekers de moskee betraden en Janis hen moest opvangen. Hij stond er wel op om een foto van ons te maken in de moskee want hij had iets met fotografie zei hij. Een wat uitgeflitste foto op onze bezwete koppen (nog steeds meer dan 40°C in Borneo) maar het was goed bedoeld. Merci Janis!

We hebben veel bijgeleerd vandaag en mochten aanwezig zijn tijdens enkele momenten die ons aangegrepen hebben.